Clubgeschiedenis

De wielertoeristenclub “De Vliegende Spaak” werd opgericht in maart 1970 met als stamlokaal café “Maxens”. Maar wat velen onder ons misschien niet weten is dat de eerste naam van onze club ooit “De Vrolijke Dauwtrappers” was. De stichtende leden waren Alfons Berghman; gekend om zijn uitspraak tijdens de ritten “wij rijden naar huis zeker?”; en Marcel Van Den Branden.

Het is pas twee jaar later dat er besloten werd de club om te dopen naar “De Vliegende Spaak”. Toen een lid bijna twee wekelijks problemen had met zijn wielspaken, en dit gespreksonderwerp nr.1 was tijdens onze ritten was de keuze voor een nieuwe naam vlug gemaakt.
Het daaropvolgend jaar vervoegden Alfons Cooreman, Willy De Valck, Alfons Vermoesen en Marcel Van Keer de rangen.

Al vlug bleek dat sponsering wenselijk was en daar werd dan ook werk van gemaakt. Zo waren begin 1975 Theo Teck, Jan Boeykens, Victor Costers en Marie-Jeanne Roggeman de eerste sponsors van de cub.
In 1976 werd er reeds besloten om in juni een 2-daagse fietstuitstap te organiseren naar Beauraing over een afstand van 160km enkel, met ondermeer de beklimming van de citadel van Namen en een daaraan gekoppelde bergprijs.

In september van datzelfde jaar werd er een tweede 2-daagse fietsuitstap gepland naar Belgisch Luxemburg, maar ditmaal werd er met de wagen tot ginder gereden. De geïnteresseerden onder ons kunnen de verslagen (tot 21 pg’s lang!) van deze heldendaden (verslag Beauraing, verslag Belgisch Luxemburg) nalezen.

Ondertussen werd er nog druk gezocht naar inkomstenverhogende initiatieven.
Zo organiseerde men in 1977 een barbecue waarvoor er affiches gemaakt werden van 100cm x 60cm en dit volledig met de hand. Ook werden er steunkaarten verkocht met hierop een tombola die recht gaven op “dikke en andere prijzen”.

In december van datzelfde jaar werd er gestart met een “gastronomische avond” die tot op heden nog steeds plaatsvindt (uitnodiging 1977).

In 1978 werden Frans Dierickx en Theo Teck voorgedragen voor de jaarlijkse verkiezing van sportlaureaat van de stad Aalst voor hun prestaties zoals :

  • Verschillende eerste en talloze ereplaatsen in kriteriums.
  • Behalen van brevetten in de Ardennen en Ballon d’Alsace (Vogezen – 220km).

Ook in 1978 organiseerde De Vliegende Spaak een dorpscriterium in het kader van “Jaar van het dorp”.

Als voorbereiding op dit criterium werd er 2 weken eerder een wielerwedstrijd georganiseerd door De Vliegende Spaak i.s.m. De Hoeksevrienden uit Hekelgem..

In 1979 werd zoals gewoonlijk terug een weekendje Ardennen gepland, met tijdens de eerste dag een rit van 135km aan een gemiddelde snelheid van 22,5 km/h en dit in een periode toen er nog geen fietscomputertjes bestonden! Toch wel straffe mannen toen.

De bestuursmandaten werden in 1979 gevoelig uitgebreid, zoals we kunnen lezen in een verslag, met o.a. 4 public relations mensen voor binnen- en buitenland!, 3 verzorgers, een ombudsman, een palmschenker. Verder ook nog met een Ardense jager, 2 zedenmeesters en een coach voetbal. Deze mensen zullen vroeger zeker hun steentje hebben bijgedragen maar hun taken zijn nu voor de meesten van ons op zijn zachtst gezegd wat onduidelijk.

De daaropvolgende jaren nemen de leden van De Vliegende Spaak deel aan verschillende fietsbrevetten waarop niet altijd de geboortedatum vermeld staat… Werd hier soms in leeftijdscategorieën gereden?

In 1982 werd er voor de eerste maal een cyclocrosswedstrijd voor wielertoeristen en plaatselijke BWB renners georganiseerd. Deze legendarische wedstrijd waarbij dwars door café Maxens werd gereden was bekend in de binnenlandse en de buitenlandse pers.
Televisiezenders uit Nederland en Frankrijk maakten er reportages van. In België was het hele gebeuren te zien bij de VRT in het programma Afrit9. Zelfs in een Portugees weekblad werd met een kleurenfoto verwezen naar de “corridas de biciletas”. Deze wedstrijd zou 19 jaar lang gereden worden.

Nog in datzelfde jaar werd door De Vliegende Spaak voor de eerste maal de Ronde Van Vlaanderen georganiseerd over een afstand van 200 km. Hiermee was onze wielerclub één van de eersten in Vlaanderen die deze wielerklassieker voor wielertoeristen mogelijk maakten!

In 1985 werd het 10 jarig bestaan van de club gevierd, maar was ook een zwart jaar in de clubgeschiedenis. Toen Guido Van Damme in Overmere werd aangereden tijdens een training in de week en hierdoor een blijvend letsel opliep, werd besloten om een liefdadigheidseetfestijn in te richten. Het eetfestijn werd een groot succes dankzij de enorme opkomst van de inwoners van Baardegem. De opbrengst werd daarna volledig aan onze clubmakker geschonken.

Tijdens de algemene vergadering begin 1989 werd er overlegd over een nieuwe uitrusting en de reis naar Lourdes met de fiets over zeven dagen.

In 1994 werd er besloten om eens echt te vliegen. Er werd nl. een “Champagne doopvlucht” georganiseerd met een warmeluchtballon bestuurd door Wim Verstraeten.

Op 7 februari 2002 sloeg het noodlot toe bij Marie-Jeanne Roggeman, de uitbaatster van het clublokaal Maxens. De dampkap in de keuken vatte vuur en verspreidde zich razendsnel naar de andere vertrekken. Meteen ook het einde van de cyclocross wedstrijd “Dwars door Maxens”. De wedstrijd zou binnen enkele weken voor de 20ste maal gereden worden. Een Duitse tv zender had zich al gemeld voor de verslaggeving van de jubileum uitgave.
In 2003 werd deze herberg afgebroken om plaats te ruimen voor nieuwe woningen.

Vrij vlug vonden we onderdak in café “Ons Huis”, eveneens te Baardegem.
Onlangs werden nog 2 artikels uit de oude doos teruggevonden van o.m. Marc Van Eetvelde en Patrick Siau die nu nog actief zijn bij onze club.

In 2008 en 2010 werden er fietsreizen ondernomen naar Roemenië en Italië. Lees hier het verslag :

Wielerverleden Frans Van Limbergen

Als derde clublid met een wielerverleden laten we nu ook Frans Van Limbergen aan het woord.
Frans wordt 65 jaar op 8 mei 2010, is sinds 1990 lid van De Vliegende Spaak en maakt sinds november 2001 deel uit van ons clubbestuur. Hij doet zelf zijn verhaal :

Tijdens een opruiming kreeg ik wat oude, vergeten krantenknipsels en foto’s van mijn vroegere jeugdwieleractiviteit in handen. Vermits een paar leden van DVS me hierin zijn voorgegaan, wou ik deze archiefdocumenten eveneens ter beschikking stellen van de rubriek “uit de oude doos” op onze website. Zij handelen over de periode 1961 – 1967. Jammer genoeg zijn zoveel andere artikels, uitslagen en foto’s per ongeluk verloren gegaan toen mijn ouders thuis een opruiming deden buiten mijn weten. Mij resten enkel nog bijgaande foto’s en artikels en een erg bondige samenvatting van mijn wielerresultaten.
Het was mijn jongensdroom om ingenieur te worden en om die reden lag de focus vooral op mijn studies, om dit levensdoel zo snel mogelijk te bereiken. Wielrennen was uitsluitend een hobby voor mij en daarom ook koerste ik enkel tijdens het schoolverlof. Vandaar het klein aantal betwiste wedstrijden.
Toen ik eind juni 1965 met onderscheiding afstudeerde was ik, pas twintig jaar geworden, op dat moment met ruime voorsprong de jongste technisch ingenieur in België en kreeg daarvoor een speciale eervolle vermelding. De normale leeftijd om dit diploma te behalen was 22 jaar.

En nu een overzicht van mijn betwiste wielerwedstrijden en behaalde overwinningen. Het moet daarbij gezegd dat ik, als niet-spurter, toch ook nog een ganse lijst zeer dichte ereplaatsen binnen de eerste vijf verzamelde, omdat ik de koers goed aanvoelde en uiterst zelden de goede ontsnapping miste.

Individuele wedstrijden :

  • 1961 : 8 wedstrijden als onderbeginneling / 1 overwinning
  • 1962 : 20 wedstrijden als nieuweling BWB (= huidige junioren) / 1 overwinning
  • 1963 : 22 wedstrijden als nieuweling BWB (= huidige junioren) / 10 overwinningen
  • 1964 : 7 wedstrijden als nieuweling BWB (= huidige junioren) / 4 overwinningen
  • 1964 : 7 wedstrijden als internationale liefhebber BWB (= huidige beloften) / 1 overwinning
  • 1965 : 13 wedstrijden als internationale liefhebber BWB (= huidige beloften) / 3 overwinningen
  • 1966 : 11 wedstrijden als internationale liefhebber BWB (= huidige beloften) / 0 overwinningen (tijdens legerdienst)
  • 1967 : 8 wedstrijden als corporatieve liefhebber BWB / 4 overwinningen

(96 wedstrijden / 24 overwinningen, 21 met voorsprong, 3 in een spurt met een klein groepje)

Ploegentijdritten :

  • 1964 : Overwinning in het Interclubkampioenschap van Oost-Vlaanderen, met WSC Merelbeke-Scheldestreek, in Oostakker (40 km), bij de nieuwelingen.
  • 1965 : Overwinning in het Vlaams Interclubkampioenschap, met WSC Merelbeke-Scheldestreek, in Halle (40 km), bij de liefhebbers.
  • 1965 : Overwinning in Nationaal Interclubkampioenschap, met WSC Merelbeke-Scheldestreek, in Zolder (Autocircuit van Terlamen) (100 km), bij de liefhebbers.
  • 1965 : Overwinning in Interprovinciaal Kampioenschap, met Oost-Vlaamse selectie, in Zolder (Terlamen) (100 km, aan 46,3 km/u, zie artikel in bijlage), bij de liefhebbers.
    (5 wedstrijden / 4 overwinningen)

1963 was mijn succesjaar met 10 overwinningen, waarvan 9 met voorsprong, op 22 wedstrijden.
1964 was een geslaagd overgangsjaar van nieuweling naar internationale liefhebber.
In 1965 won ik, na mijn eindexamens en met amper 2 weken training, reeds mijn tweede koers bij de liefhebbers (zie artikel in bijlage), maar nadien werd ik voortdurend op het wiel gereden door oudere ervaren renners die me geen meter vrijheid meer gaven.

Ik reed zelden buiten de eerste vijf, maar winnen werd me heel moeilijk gemaakt. Desondanks toch nog 3 overwinningen. Ik won ook met een selectie van 6 renners van mijn club, WSC Merelbeke Scheldestreek, het Vlaams Interclubkampioenschap ploegtijdrijden in Halle (zie foto in bijlage), het Nationaal Interclubkampioenschap 100 km ploegtijdrijden in Zolder (zie foto in bijlage) met ondermeer ook de latere profs André Dierickx, ooit winnaar van o.a. de Waalse Pijl, en Eddy Peelman, vooral bekend als rittenkaper in de ronde van Spanje, in beeld).

Hierna werd ik met 2 andere renners van mijn club en 3 van Gentse Velosport opgenomen in de Oost-Vlaamse selectie voor het Interprovinciaal Kampioenschap 100 km ploegtijdrijden, eveneens op de omloop van Terlamen in Zolder. Ook hier wonnen we, met een gemiddelde van liefst 46,3 km/uur. In bijlage twee artikels daarover. Deze proef was de ultieme test voor de selectie van de ploeg van vier voor het wereldkampioenschap “tijdrijden per ploeg” in San Sebastian in Spanje. Hoewel ik één van de beteren was in de Oost-Vlaamse selectie en dus overtuigd was van mijn selectie voor het wereldkampioenschap, werd ik jammer genoeg pas als 1ste reserve voorzien.

In 1966 vervulde ik mijn legerdienst, maar kreeg alleen gelegenheid om te trainen tijdens het weekeind. Enkel om de 14 dagen kon ik naar huis om een koers te betwisten tijdens het weekeind. Ondanks gebrek aan training waren de resultaten toch vrij behoorlijk en werd ik door mijn club geselecteerd om de Ronde van België (zie foto in bijlage)mee te rijden.
Na veel aandringen kreeg ik van de legerleiding uiteindelijk verlof om deel te nemen. Vier dagen reed ik uitstekend in dienst van de ploeg, maar nadien kon ik niet meer optornen tegen de beteren. Zwaar ontgoocheld heb ik na de Ronde de fiets aan de haak gehangen.

Een interessant gegeven is, dat ik bij de internationale liefhebbers ook koerste tegen kleppers als Eddy Merckx, Walter Godefroot, Roger Swerts, Roger Rosiers, Willy Planckaert, Patrick Sercu, Eric Leman, Lucien Van Impe, André Dierickx, Ole Ritter (Den.), Tiemen Groen (Ned.), die als liefhebber en later als prof hoge ogen gooiden in verschillende disciplines.

In de zomer van 1967 liet ik mij overhalen om het nog eens te proberen bij de corporatieve liefhebbers in koersen van 80 km. Dat lukte vrij aardig, maar toch was het moeilijk te combineren met mijn job. Toen ik eind augustus 1967 van werkgever veranderde en verder van huis ging werken, had ik totaal geen gelegenheid meer om te trainen en heb ik mijn fiets opnieuw aan de haak gehangen.
In 1977 ben ik weer beginnen fietsen bij een kleine wielertoeristen(café)club. In 1980 ben ik overgestapt naar WTC Schoonaarde en in 1990 ben ik naar De Vliegende Spaak gekomen..

Tot 2003 heb ik nooit getraind tijdens de week (wegens geen tijd) en fietste ik, op fietsvakanties na, enkel tijdens het weekeind.

In 1985 ben ik begonnen met deelnames aan klassiekers en semi-klassiekers voor wielertoeristen en mijn allereerste col, de Mont Ventoux, heb ik beklommen in 1986 (op 41-jarige leeftijd dus). Als wieler- èn natuurliefhebber heb ik daar echt de smaak van de bergen te pakken gekregen. Sindsdien heb ik, dankzij jaarlijkse meerdaagse fietstochten, meer dan 500 cols, passos, altos, puertos, jochs, pasuls (of hoe buitenlandse bergpassen ook nog heten) in Frankrijk, Italië, Spanje, Zwitserland, Oostenrijk, Duitsland, Hongarije, Roemenië, Corsica en Mallorca beklommen.
Daarbij heb ik echt alle mogelijke weersomstandigheden meegemaakt, van bloedheet tot berekoud, met mist, regen, hagel en zelfs sneeuw, maar alles is het beleven waard geweest en zorgt voor onuitwisbare herinneringen.

Al bij al vind ik de wielersport nog steeds de mooiste en boeiendste sport die er is, en vind ik het jammer dat ik pas in 1985 het echte wielertoerisme ben gaan ontdekken. Vooral mijn omzwervingen met een groep vrienden doorheen de Europese bergketens hebben onvergetelijke indrukken en erg aangename herinneringen nagelaten.

De euforie van het bedwingen van een bergreus, de sensatie van een flitsende afdaling, de schitterende panorama’s, de stille vergeten dorpjes, de sfeer in de groep bij het welverdiende stevige avondmaal na een loodzware rit, allemaal onbeschrijflijke ervaringen waarvoor woorden tekort schieten, maar alleszins echte, echte aanraders voor elke rechtgeaarde wielertoerist.